-
1 een kijkje nemen
v. have a gander, take a gander -
2 de politie zal een kijkje nemen
de politie zal een kijkje nemenDeens-Russisch woordenboek > de politie zal een kijkje nemen
-
3 de politie zal een kijkje nemen
de politie zal een kijkje nemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de politie zal een kijkje nemen
-
4 ergens een kijkje nemen
ergens een kijkje nemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens een kijkje nemen
-
5 een kijkje achter de schermen nemen
een kijkje achter de schermen nemenpeep behind the scenes, get an inside viewVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een kijkje achter de schermen nemen
-
6 een kijkje komen nemen
прийти посмотреть; прийти взглянуть* * *гл.общ. прийти взглянуть (на что-л.), прийти посмотреть (что-л.) -
7 kijkje
♦voorbeelden:een kijkje achter de schermen • a glimpse behind the sceneseen kijkje achter de schermen nemen • peep behind the scenes, get an inside view -
8 kijkje
♦voorbeelden:een kijkje achter de schermen • un coup d'oeil dans les coulissesdeze afbeelding geeft een kijkje in de machinekamer • cette illustration donne un aperçu de la salle des machines -
9 look
n. blik; uitdrukking; gezicht; voorkomen; rol; uiterlijk--------v. kijken; lijken, er uit zien; zoeken; zienlook1[ loek]4 mode5 uitzicht♦voorbeelden:by the look(s) of it/things • zo te zienII 〈 meervoud〉♦voorbeelden:————————look21 kijken ⇒ (proberen te) zien, aandachtig/zoekend kijken2 uitkijken ⇒ uitzien, liggen♦voorbeelden:look about/around • om zich heen kijken, rondkijkenlook on • toekijkenlook at • kijken naar, in ogenschouw nemen; beschouwen, onderzoekento look at him … • naar zijn uiterlijk te oordelen …not look at • niet in overweging nemen, niets willen weten vanlook beyond • verder kijken danlook down the road • de weg af kijken2 look onto/towards • uitzien/uitkijken oplook to the south • op het zuiden liggen¶ look you! • kijk!look down (up)on • neerkijken oplook forward to • tegemoet zien, verlangen naarlook here! • kijk eens (even hier)!, luister eens!look in on someone • bij iemand langskomen/aanlopenlook after • passen op, zich bekommeren om; toezien oplook after oneself, look after one's own interests • voor zichzelf zorgenlook for • zoeken (naar)look for trouble • om moeilijkheden vragenlook (up)on someone as • iemand beschouwen als/houden voor→ look back look back/, look out look out/, look round look round/, look through look through/, look to look to/, look up look up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zijn blik richten op ⇒ kijken (naar), zien4 zorgen♦voorbeelden:look someone down • iemand de ogen doen neerslaanlook what you've done • kijk nou (eens) wat je gedaan hebtlook who's here! • kijk eens wie daar aankomt/wie hebben we hier!he isn't looking himself today • hij is niet geheel zichzelf vandaag4 look that … • ervoor zorgen dat …1 lijken (te zijn) ⇒ uitzien, de indruk wekken te zijn♦voorbeelden:look interesting/promising • er interessant/veelbelovend uitzienlook ill/well • er slecht/goed uitzienlook like • eruitzien als, lijken opthis looks to me like an exit • volgens mij is dit een uitgangit looks like snow • er is sneeuw op komsthe looks as if he has a hangover • hij ziet eruit alsof hij een kater heeft -
10 gander
n. mannetjesgans, ganzerik; kijkje[ gændə]1 gander ⇒ mannetjesgans, ganzerik♦voorbeelden:have/take a gander at • een blik werpen op -
11 peek
n. vluchtige blik; het gluren--------v. gluren; vluchtig kijkenpeek1[ pie:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (vluchtige/steelse) blik ⇒ kijkje♦voorbeelden:————————peek2〈 werkwoord〉1 gluren -
12 peep
n. vluchtige blik; het gluren--------v. gluren; bekijkenpeep1[ pie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 kik ⇒ woord, nieuws4 (vluchtige/steelse) blik ⇒ kijkje♦voorbeelden:take a peep at • vluchtig bekijken————————peep2♦voorbeelden:the flowers are peeping through the soil • de bloemen steken hun kopjes boven de grondII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
13 dekko
-
14 elsewhere
-
15 have a dekko at something
-
16 have/take a gander
have/take a gander -
17 let's have a look
-
18 look elsewhere
elders een kijkje nemen/zoeken -
19 umsehen
-
20 umtun
umtun〈 informeel〉
- 1
- 2